toto


1 - Osnovni izrazi

Srpski Holandski
1 Dobar dan Goedendag
2 Dobro veče Goedenavond
3 Doviđenja Tot ziens
4 Vidimo se Tot straks
5 Da Ja
6 Ne Nee
7 Molim vas Alstublieft
8 Hvala Dank u
9 Hvala puno! Dank u wel
10 Hvala na pomoći Bedankt voor uw hulp
11 Nema na čemu Graag gedaan
12 U redu Okee
13 Koliko košta? Hoeveel kost dat?
14 Izvinite Pardon!
15 Ne razumem Ik begrijp het niet
16 Razumeo sam Ik heb het begrepen
17 Ne znam Ik weet het niet
18 Zabranjeno Verboden
19 Molim Vas, gde je toalet ? Waar zijn de toiletten, alstublieft?
20 Srećna Nova godina Gelukkig Nieuwjaar!
21 Srećan rođendan Gelukkige verjaardag!
22 Srećni praznici! Prettige feesten!
23 Čestitam! Gefeliciteerd!

2 - Razgovor

Srpski Holandski
1 Dobar dan. Kako si? Hallo. Hoe gaat het?
2 Dobar dan. Hvala, dobro sam. Hallo. Het gaat goed, dank je
3 Govoriš li holandski? Spreek je Nederlands ?
4 Ne, ne govorim holandski Nee, ik spreek geen Nederlands
5 Samo malo Slechts een klein beetje
6 Odakle dolaziš? Waar kom je vandaan?
7 Koje si nacionalnosti? Wat is je nationaliteit?
8 Ja sam Srbin Ik ben Servisch
9 Ti živiš ovde? En jij, woon je hier?
10 Da, ja živim ovde Ja, ik woon hier
11 Zovem se Sara, a ti? Ik heet Sarah, en jij?
12 Julien Julien
13 Šta radiš tu? Wat doe je hier?
14 Na odmoru sam Ik ben op vakantie
15 Na odmoru smo Wij zijn op vakantie
16 Na poslovnom sam putovanju Ik ben op zakenreis
17 Radim ovde Ik werk hier
18 Radimo ovde Wij werken hier
19 Gde se može nešto dobro pojesti? Wat zijn de goeie plekjes om te eten?
20 Ima li muzeja u blizini? Is er een museum in de buurt?
21 Gde se mogu uključiti na Internet? Waar kan ik internetverbinding maken?

3 - Učenje

Srpski Holandski
1 Razumeo sam Ik heb het begrepen
2 Da li želiš da naučiš nekoliko reči? Wil je enkele woorden leren?
3 Da, naravno! Okee!
4 Šta je to? Hoe heet dat?
5 To je sto Dat is een tafel
6 Sto. Razumeš? Een tafel, begrijp je?
7 Možeš li, molim te, ponoviti? Kan je dat alsjeblieft herhalen?
8 Možeš li, molim te, govoriti sporije? Kan je een beetje trager praten, alsjeblieft?
9 Možeš li to napisati, molim te? Zou je dat kunnen opschrijven, alsjeblieft?

4 - Boje

Srpski Holandski
1 Sviđa mi se boja stola Ik vind de kleur van deze tafel mooi
2 To je crveno Het is rood
3 Plavo Blauw
4 Žuto Geel
5 Belo Wit
6 Crno Zwart
7 Zeleno Groen
8 Narandžasto Oranje
9 Ljubičasto Paars
10 Sivo Grijs

5 - Brojevi

Srpski Holandski
1 Nula Nul
2 Jedan Een
3 Dva Twee
4 Tri Drie
5 Četiri Vier
6 Pet Vijf
7 Šest Zes
8 Sedam Zeven
9 Osam Acht
10 Devet Negen
11 Deset Tien
12 Jedanaest Elf
13 Dvanaest Twaalf
14 Trinaest Dertien
15 Četrnaest Veertien
16 Petnaest Vijftien
17 Šesnaest Zestien
18 Sedamnaest Zeventien
19 Osamnaest Achttien
20 Devetnaest Negentien
21 Dvadeset Twintig
22 Dvadeset jedan Eenentwintig
23 Dvadeset dva Tweeëntwintig
24 Dvadeset tri Drieëntwintig
25 Dvadeset četiri Vierentwintig
26 Dvadeset pet Vijfentwintig
27 Dvadeset šest Zesentwintig
28 Dvadeset sedam Zevenentwintig
29 Dvadeset osam Achtentwintig
30 Dvadeset devet Negenentwintig
31 Trideset Dertig
32 Trideset jedan Eenendertig
33 Trideset dva Tweeëndertig
34 Trideset tri Drieëndertig
35 Trideset četiri Vierendertig
36 Trideset pet Vijfendertig
37 Trideset šest Zesendertig
38 Četrdeset Veertig
39 Pedeset Vijftig
40 Šezdeset Zestig
41 Sedamdeset Zeventig
42 Osamdeset Tachtig
43 Devedeset Negentig
44 Sto Honderd
45 Sto pet Honderd vijf
46 Dvesta Tweehonderd
47 Trista Driehonderd
48 Četiristo Vierhonderd
49 Hiljada Duizend
50 Hiljadu petsto Vijftienhonderd
51 Dve hiljade Tweeduizend
52 Deset hiljada Tienduizend

6 - Vremenske oznake

Srpski Holandski
1 Kad si stigao? Wanneer ben je aangekomen?
2 Danas Vandaag
3 Juče Gisteren
4 Pre dva dana Twee dagen geleden
5 Koliko ostaješ? Hoe lang blijf je?
6 Odlazim sutra Ik vertrek morgen
7 Odlazim prekosutra Ik vertrek overmorgen
8 Odlazim za tri dana Ik vertrek over drie dagen
9 Ponedeljak Maandag
10 Utorak Dinsdag
11 Sreda Woensdag
12 Četvrtak Donderdag
13 Petak Vrijdag
14 Subota Zaterdag
15 Nedelja Zondag
16 Januar Januari
17 Februar Februari
18 Mart Maart
19 April April
20 Maj Mei
21 Juni Juni
22 Juli Juli
23 Avgust Augustus
24 Septembar September
25 Oktobar Oktober
26 Novembar November
27 Decembar December
28 U koliko sati odlaziš? Hoe laat vertrek je?
29 Ujutru, u osam sati Om acht uur 's ochtends
30 Ujutru, u osam i petnaest Om kwart over acht 's ochtends
31 Ujutru, u pola devet Om half negen 's ochtends
32 Ujutru, u osam i četrdeset pet Om kwart voor negen 's ochtends
33 Uveče, u šest sati Om zes uur 's avonds
34 Kasnim Ik ben laat

7 - Taksi

Srpski Holandski
1 Taksi! Taxi!
2 Kuda ćete? Waar wilt u naartoe?
3 Idem na stanicu Ik ga naar het station
4 Idem u hotel Dan i Noć Ik ga naar het hotel Dag en Nacht
5 Možete li me odvesti na aerodrom? Kunt u me naar de luchthaven brengen?
6 Možete li uzeti moj prtljag? Kunt u mijn bagage nemen?
7 Je li daleko odavde? Is het ver van hier?
8 Ne, blizu je Nee, het is vlakbij
9 Da, to je malo dalje Ja, het is iets verder weg
10 Koliko će koštati? Hoeveel zal het kosten?
11 Odvedite me tu Breng me hiernaartoe, alstublieft
12 Na desno Het is rechts
13 Na levo Het is links
14 Samo pravo Het is rechtdoor
15 Tu je Het is hier
16 Tamo je Het is die kant uit
17 Stop! Stop!
18 Ne morate da žurite Neem uw tijd
19 Mogu li dobiti račun, molim Vas? Mag ik een ontvangstbewijs, alstublieft?

8 - Porodica

Srpski Holandski
1 Imaš li rodbinu ovde? Heb je familie hier?
2 Imam Oca Mijn vader
3 Imam Majku Mijn moeder
4 Imam Sina Mijn zoon
5 Imam Kćerku Mijn dochter
6 Imam Brata Een broer
7 Imam Sestru Een zus
8 Imam Prijatelja Een vriend
9 Imam Prijateljicu Een vriendin
10 Imam Dečka Mijn vriend
11 Imam Devojku Mijn vriendin
12 Imam Muža Mijn man
13 Imam Ženu Mijn vrouw

9 - Osećanja

Srpski Holandski
1 Stvarno volim tvoju zemlju Ik hou erg van jouw land
2 Volim te Ik hou van je
3 Srećan sam Ik ben blij
4 Tužan sam Ik ben verdrietig
5 Uživam ovde Ik voel me goed hier
6 Hladno mi je Ik heb het koud
7 Toplo mi je Ik heb het warm
8 Preveliko je Het is te groot
9 Premalo je Het is te klein
10 Taman je Het is perfect
11 Želiš li izaći večeras? Wil je vanavond uit?
12 Hteo bih izaći večeras Ik zou graag uitgaan vanavond
13 To je dobra ideja Dat is een goed idee
14 Želim da se zabavljam Ik wil me amuseren
15 To nije dobra ideja Dat is geen goed idee
16 Ne želim izaći večeras Ik heb geen zin om uit te gaan vanavond
17 Hteo bih da se odmorim Ik wil rusten
18 Želiš li da se baviš sportom Wil je sporten?
19 Da, treba da se opustim Ik heb ontspanning nodig
20 Igram tenis Ik speel tennis
21 Ne hvala, previše sam umoran Nee bedankt, ik ben erg moe

10 - Bar

Srpski Holandski
1 Bar De bar
2 Želiš li nešto popiti? Wil je iets drinken?
3 Piti Drinken
4 Čaša Glas
5 Vrlo rado Ja, graag
6 Šta piješ? Wat wil je?
7 Šta ima od pića? Waar kan ik uit kiezen?
8 Ima vode ili voćnih sokova Er is water of vruchtensap
9 Voda Water
10 Molim Vas, možete li dodati kocke leda ? Kunt u er ijsblokjes bij doen?
11 Kocke leda Ijsblokjes
12 Čokolade Chocolademelk
13 Mleka Melk
14 Čaja Thee
15 Kafe Koffie
16 Sa šećerom Met suiker
17 Sa šlagom Met melk
18 Vina Wijn
19 Piva Bier
20 Čaj, molim te Een thee, graag
21 Pivo, molim te Een biertje, graag
22 Šta želite piti? Wat wilt u drinken?
23 Dva čaja, molim Vas! Twee thee's, graag
24 Dva piva, molim Vas! Twee biertjes, graag
25 Ništa, hvala Niets, dank u
26 Na zdravlje! Proost
27 Na zdravlje! Santé!
28 Molim Vas, račun! De rekening, alstublieft!
29 Oprostite, koliko Vam dugujem? Hoeveel kost dat ?
30 Dvadeset eura Twintig euro
31 Ja častim Ik trakteer je

11 - Restoran

Srpski Holandski
1 Restoran Het restaurant
2 Želiš li nešto jesti? Wil je iets eten?
3 Da, vrlo rado Ja, graag
4 Jesti Eten
5 Gde možemo jesti? Waar kunnen we eten?
6 Gde možemo ručati? Waar kunnen we lunchen?
7 Večera Het avondmaal
8 Doručak Het ontbijt
9 Molim Vas! Excuseer!
10 Molim Vas, jelovnik! De menukaart, alstublieft!
11 Izvolite jelovnik Hier is de menukaart!
12 Šta više voliš? Meso ili ribu? Eet je liever vlees of vis?
13 S pirinčem Met rijst
14 Sa testeninom Met pasta
15 Krompiri Aardappels
16 Povrće Groenten
17 Kajgana - jaja na oko - ili kuvano jaje Roerei - spiegelei - zachtgekookt eitje
18 Hleb Brood
19 Maslac Boter
20 Salata Een salade
21 Desert Een toetje
22 Voće Fruit
23 Molim Vas, nož Hebt u een mes, alstublieft?
24 Da, odmah ću ga doneti Ja, ik breng er u onmiddellijk een
25 Nož Een mes
26 Viljuška Een vork
27 Kašika Een lepel
28 Da li je to toplo jelo? Is dit een warme schotel?
29 Da, i vrlo začinjeno! Ja, en erg pikant ook!
30 Toplo Warm
31 Hladno Koud
32 Začinjeno Pikant
33 Uzeću ribu Ik neem vis!
34 I ja Ik ook

12 - Na rastanku

Srpski Holandski
1 Kasno je! Moram otići! Het is laat! Ik moet nu weggaan!
2 Možemo li se ponovo videti? Kunnen we elkaar weerzien?
3 Da, vrlo rado Ja, leuk!
4 Ovo je moja adresa Ik woon op dit adres
5 Imaš li broj telefona? Heb je een telefoonnummer?
6 Da, evo Ja, dit is het
7 Bilo mi je lepo s tobom Ik vond het gezellig
8 I meni je drago što sam te upoznala Ik ook, ik vond het leuk om kennis met je te maken
9 Videćemo se ponovno uskoro We zien elkaar snel weer
10 I ja se nadam Ik hoop het ook
11 Doviđenja Tot ziens!
12 Vidimo se sutra Tot morgen
13 Zdravo Dag!

13 - Prevoz

Srpski Holandski
1 Hvala Dank u
2 Oprostite, gdje je autobusna stanica? Pardon, ik zoek de bushalte
3 Koliko košta karta za Grad Sunca? Hoeveel kost een ticket naar Zonstad?
4 Molim Vas, kuda ide ovaj voz? Waar gaat deze trein naartoe, alstublieft?
5 Da li ovaj voz staje u Gradu Sunca? Stopt deze trein in Zonstad?
6 Kad kreće voz za Grad Sunca? Wanneer vertrekt de trein naar Zonstad?
7 Kad stiže ovaj voz u Grad Sunca? Wanneer komt de trein aan in Zonstad?
8 Jednu kartu za Grad Sunca, molim vas? Een kaartje voor Zonstad, alstublieft
9 Imate li vozni red vozova? Hebt u de dienstregeling van de trein?
10 Vozni red autobusa? De dienstregeling van de bus
11 Oprostite, koji voz ide za Grad Sunca? Pardon, welke trein gaat naar Zonstad?
12 Ovaj, ovde Die trein
13 Nema na čemu. Srećan put! Graag gedaan. Goede reis!
14 Automehaničarska radnja De (repareer)garage
15 Benzinska stanica Het benzinestation
16 Do vrha, molim Voltanken, alstublieft
17 Bicikl Fiets
18 Centar grada Het stadscentrum
19 Predgrađe De voorstad
20 To je veliki grad Het is een stad
21 To je selo Het is een dorp
22 Planina Een berg
23 Jezero Een meer
24 Selo Het platteland

14 - Hotel

Srpski Holandski
1 Hotel Het hotel
2 Apartman Appartement
3 Dobrodošli Welkom!
4 Imate li slobodnu sobu? Hebt u een kamer vrij?
5 Ima li kupatilo u sobi? Is er een badkamer in de kamer?
6 Želite li radije dva odvojena kreveta? Verkiest u twee eenpersoonsbedden?
7 Želite li bračni krevet? Wenst u een kamer met een dubbel bed?
8 Soba s kupatilom - s balkonom - s tušem Kamer met bad - met balkon - met douche
9 Soba s doručkom Kamer met ontbijt
10 Koliko košta jedno noćenje? Wat is de prijs voor één nacht?
11 Molim Vas, možete li mi prvo pokazati sobu? Ik zou graag eerst de kamer zien
12 Da, naravno! Ja, natuurlijk
13 Hvala. Soba je vrlo lepa Dank u, de kamer is erg mooi
14 U redu je, mogu li rezervisati za večeras? Okee, kan ik reserveren voor deze nacht?
15 Hvala, malo je preskupo za mene Het is wat te duur voor mij, bedankt
16 Možete li se, Molim Vas, pobrinuti za moj prtljag? Kunt u voor mijn bagage zorgen, alstublieft?
17 Molim Vas, gde je moja soba? Waar is mijn kamer, alstublieft?
18 Na prvom spratu Het is op de eerste verdieping
19 Ima li hotel lift? Is er een lift?
20 Lift je na levoj strani? De lift is aan uw linkerkant
21 Lift je na desnoj strani? De lift is aan uw rechterkant
22 Gdje je perionica veša? Waar is de wasserij, alstublieft?
23 U prizemlju Het is op de gelijkvloerse verdieping
24 Prizemlje De begane grond
25 Soba Kamer
26 Hemijsko čišćenje Droogkuis
27 Frizer Kapsalon
28 Parkiralište za automobile Autoparking
29 Gde se nalazi sala za sastanke? We zien elkaar in de vergaderzaal?
30 Sala za sastanke De vergaderzaal
31 Grejani bazen Het zwembad is verwarmd
32 Bazen Het zwembad
33 Molim Vas, probudite me u sedam sati Maak me wakker om 7 uur, alstublieft
34 Molim Vas ključ De sleutel, alstublieft
35 Molim Vas karticu De pas, alstublieft
36 Ima li poruka za mene? Zijn er berichten voor mij?
37 Da, izvolite Ja, alstublieft
38 Ne, nema Nee, we hebben niets voor u ontvangen
39 Gde mogu dobiti sitniš? Waar kan ik wisselgeld krijgen?
40 Molim Vas, možete li mi zameniti novčanice za sitniš? Kunt u mij wisselgeld geven?
41 Da, za koliko Vam treba? Dat kunnen wij. Hoeveel had u gewenst?

15 - Tražiti nekoga

Srpski Holandski
1 Molim Vas, je li Sara tu? Is Sarah hier, alstublieft?
2 Da, ona je tu Ja, ze is hier
3 Izašla je Ze is weg
4 Možete je nazvati na njen mobilni U kunt haar bellen op haar mobiel
5 Znate li gde je mogu naći? Weet u waar ik haar kan vinden?
6 Ona je na poslu Ze is op haar werk
7 Ona je kod kuće Ze is thuis
8 Molim Vas, je li Julien tu? Is Julien hier, alstublieft?
9 Da, on je tu Ja, hij is hier
10 Izašao je Hij is weg
11 Znate li gde ga mogu naći Weet u waar ik hem kan vinden?
12 Možete ga nazvati na njegov mobilnitelefon U kunt hem bellen op zijn mobiel
13 On je na poslu Hij is op zijn werk
14 On je kod kuće Hij is thuis

16 - Plaža

Srpski Holandski
1 Plaža Het strand
2 Znate li gde mogu kupiti loptu? Weet u waar ik een bal kan kopen?
3 Ima jedna prodavnica u ovom pravcu Er is een winkel in die richting
4 Lopta Een bal
5 Dvogled Een verrekijker
6 Kačket Een pet
7 Peškir Een handdoek
8 Sandale Sandalen
9 Kofa Een emmer
10 Krema za sunčanje Zonnecrème
11 Kupaće gaće Zwembroek
12 Sunčane naočare Zonnebril
13 Rakovi Schaaldieren
14 Sunčati se Zonnebaden
15 Sunčano Zonnig
16 Zalazak sunca Zonsondergang
17 Suncobran Parasol
18 Sunce Zon
19 Hladovina Schaduw
20 Sunčanica Zonneslag
21 Da li je opasno tu plivati? Is het gevaarlijk om hier te zwemmen?
22 Ne, nije opasno Nee, het is niet gevaarlijk
23 Da, tu je zabranjeno plivati Ja, het is verboden om hier te zwemmen
24 Plivati Zwemmen
25 Plivanje Zwemmen
26 Talas Golf
27 More Zee
28 Nasip Duin
29 Pesak Zand
30 Kakva je prognoza za sutra Welk weer voorspellen ze voor morgen?
31 Vreme će se promeniti Het weer gaat veranderen
32 Biće kiše Het gaat regenen
33 Biće sunčano Het wordt zonnig
34 Biće puno vetra Het wordt erg winderig
35 Kupaći kostim Zwempak

17 - U slučaju nevolje

Srpski Holandski
1 Molim Vas, možete li mi pomoći? Kunt u me helpen, alstublieft?
2 Izgubio sam se Ik ben de weg kwijt
3 Šta želite ? Wat wenst u?
4 Šta se dogodilo? Wat is er gebeurd?
5 Gde mogu naći prevodioca? Waar kan ik een tolk vinden?
6 Gde se nalazi najbliža apoteka? Waar is de dichtstbijzijnde apotheek?
7 Možete li nazvati lekara, molim Vas? Kunt u een dokter bellen, alstublieft?
8 Da li ste trenutno pod terapijom? Welke behandeling krijgt u op dit moment?
9 Bolnica Een ziekenhuis
10 Apoteka Een apotheek
11 Lekar Een dokter
12 Medicinska služba Medische dienst
13 Izgubio sam isprave Ik ben mijn papieren kwijt
14 Neko mi je ukrao isprave Mijn papieren zijn gestolen
15 Biro za izgubljene stvari Bureau voor gevonden voorwerpen
16 Stanica prve pomoći Hulppost
17 Izlaz u slučaju nužde Nooduitgang
18 Policija De Politie
19 Isprave Identiteitsbewijs
20 Novac Geld
21 Pasoš Paspoort
22 Prtljag Bagage
23 Ne treba, hvala Nee dank u, ik heb geen interesse
24 Pustite me na miru! Laat me met rust!
25 Sklonite se! Ga weg!